't Koeienwachtertje
In het agrarische Sommelsdijk staat het beeldje van de jongste landarbeider; het koeienwachtertje.
Dit beeld is een eerbetoon aan al die landarbeiders en andere werknemers in de vroegere landbouw, waarvan velen op jonge leeftijd van ongeveer 9 jaar begonnen als koeienwachtertje.
Verhalen van Kees
Kees moest om zes uur ‘s morgens op de boerderij staan, na een wandeling van ruim een kwartier. Eerst moest hij de koeien ophalen om ze te gaan melken. Wat in de meeste seizoenen natte voeten opleverde, dus dan deed hij maar wat stro in zijn klompen. En vervolgens kon hij voor de rest van de dag met de zestien beesten op stap. Een werkdag duurde tien uur. Hij kreeg twee gulden in de week (op zaterdag in te leveren bij zijn ouders, uiteraard). Soms was hij zo koud en nat en moe dat hij van ellende bij de koeien in slaap viel.
Hoe ging dat vroeger?
Een hele dag zo op stap met de koeien door weer en wind, was een simpele en eenzame bedoening. Na schooltijd kwamen er weleens jongere broertjes of zusjes langs. Die gingen wel elke dag naar school. Of vriendjes die niet hoefden te werken, omdat er genoeg geld in de huishoudportemonnee zat. ’s Ochtends vroeg echter was er nog niemand. Meisjes die koeiewachtertje waren, namen een handwerkje meer; een stel sokken dat gebreid moest worden of een borduurwerkje.
Onderling zochten de koeiewachters elkaar ook op. Vooral op zondag wanneer er niemand op het veld (de akker) aan het werk was. Ze riepen naar elkaar. Bijvoorbeeld: “ Haaleweele witkop, kom een aandje dit op!” Het langgerekte roepen klonk langs de dijken. Het sprak van het verlangen om na een lange dag elkaar te zien en weer terug te kunnen gaan naar het dorp. Kees was ver van huis en alle afstanden werden te voet afgelegd.